Algemeen[]
De Edinburgh Trader was een handelsschip, in diens van de Oost- Indische Compagnie. Het schip maakte zijn opwachting in de film Dead Man’s Chest, de 2e film van Pirates of the Caribbean. Het werd geportretteerd door het filmschip HMS Bounty.
Vertrek uit Port Royal[]
Op een bepaald moment zien we hoe de Edinburgh Trader de zeilen hijst, en even later uitvaart. Hierbij krijgen we een prachtig zicht op de haven van Port Royal, en op de letterlijk enorme Compagnie- schepen.
Spoken aan boord?[]
Niet veel later, vindt een matroos op het dek van het schip een damesjurk, die van niemand minder dan Elizabeth Swann was. Zij verstopte zich aan boord, om zo mee te kunnen varen naar Tortuga. Daar zou ze de kaperbrieven die ze had gekregen van Cutler Beckett (met "geweld" weliswaar), aan Will Turner overhandigen, hij zou een generaal pardon van de compagnie krijgen.
Twee bijgelovige bemanningsleden van de Edinburgh 'Trader, Bursar en Quartermaster, zien de jurk als een verschijning van een of andere geest. Kapitein Bellamy probeert het hoofd koel te houden over de hele zaak, maar na een tijd moet hij echter ook zwichten voor de geestverschijning, als hij die zelf ook ziet. De "geest" is niemand minder dan Elizabeth Swann, die door een touwenspel de jurk liet bewegen.
De Kraken...[]
Later, bij hun vertrek vanuit Port Royal (Elizabeth is van boord gegaan), blijkt het dat het schip een goede winst heeft gemaakt, buiten de boeken om weliswaar. Even later pikken ze Will Turner op, die even daarvoor was ontsnapt van De Flying Dutchman.
Niet veel later slaat het noodlot toe... De Kraken, het monster van Davy Jones, krijgt de "opdracht het schip te vernietigen. Dat gebeurt ook, en zowat iedereen, behalve Will, wordt mee in zee getrokken. Hier eindigde ook het verhaal van de Edinburgh Trader.